Het stille verdrag tussen de regering-De Croo en de Islamitische Republiek van Iran dat het mogelijk zou maken om gevangenen te ‘verruilen’ heeft de afgelopen dagen stevig de gemoederen verhit bij de bevolking. De terroristische geschiedenis van de Iraanse overheid leeft dan ook nog steeds in het geheugen van de Iraanse dissidenten en de Joodse gemeenschap in ons land, die de gruwel ervan van heel dichtbij hebben meegemaakt.

Het wetsontwerp inzake de overbrenging van veroordeelden met Iran zou immers Asadollah Asadi en zijn drie kompanen de mogelijkheid geven om hun straf in Iran uit te zitten en daar zelfs gratie te krijgen. Asadi was de man achter een verijdelde aanslag op een bijeenkomst van de Iraanse oppositie in Parijs met duizenden aanwezigen.

In verscheidene media wordt gespeculeerd dat hij verruild zou worden voor de VUB-professor Djalali, die ons land al enige tijd in veiligheid probeert te brengen. Maar dat is niet zeker en zal ook niet op basis van dit verdrag kunnen omdat hij de Belgische nationaliteit niet heeft. Het blijft dus gissen naar de ware motivatie en de stilzwijgende afspraken die gemaakt werden tussen de regering-De Croo en president Raisi.

Ik voel als voormalig slachtoffer van het regime de pijn van de professor en zijn naasten, maar ik kan niet anders dan waarschuwen voor de koelbloedige chantage waar de regering-De Croo in dreigt mee te stappen. Dit soort ruilhandel is namelijk al 43 jaar het businessmodel van de Islamitische Republiek van Iran: westerse gijzelaars verkopen voor hoge prijzen. Mohsen Rezaei, vicevoorzitter van het Iraanse kabinet van Economische Zaken, verklaarde dat onlangs openlijk. Als de federale regering hierin stapt, houdt ze de gruwel mee in stand.

Minister van Justitie Van Quickenborne (Open Vld) gelooft zelfs niet dat dit zal leiden tot straffeloosheid. De geschiedenis leert ons anders. Vakili Rad, Kazem Darabi, Jafar Sahraroudi, Anis Naccache. Vier veroordeelde terroristen die aanslagen pleegden in Europa. En wat is er na hun ruil met Iran gebeurd? Ze werden vrijgelaten, onthaald als helden en gepromoveerd. En ook in dit verdrag werd een gratieclausule opgenomen die kan leiden tot Assadi’s vrijheid.

Volgens het rapport van de Broumand-stichting heeft Iran tot op heden meer dan 540 van zijn tegenstanders buiten zijn grenzen gedood, vooral in Europa. Dit verdrag zal dit enkel verergeren. Het creëert zelfs een draaideur voor een veilige terugkeer; want worden de terroristen gevat en zelfs veroordeeld, dan hebben ze op basis van deze tekst toch een ticket in handen naar hun tijdige vrijlating, in ruil voor een onschuldige gijzelaar.

Ik vraag de regering dan ook om te luisteren naar het ruime verzet tegen dit verdrag en niet toe te geven aan dit soort schandelijke chantage. Want voor hetzelfde geld plakt de naam Assadi binnen enkele jaren op een nieuwe aanslag die Europa opnieuw in het diepst van zijn hart zal treffen.